Behandeling ziekte van Ménière

De behandeling van de ziekte van Ménière is gebaseerd op ervaring en niet op harde wetenschappelijke argumenten. Genezing in de strikte zin van het woord is vaak (nog) niet mogelijk. Redenen hiervoor zijn de nog niet echt goed gekende oorzaken, alsmede het hardnekkige en terugkerende karakter van de aandoening. Bovendien verdwijnt de vertigo (duizeligheid) bij ongeveer 70% van de patiënten ook spontaan na verloop van tijd.

Behandeling van de duizeligheidsklachten

Conservatieve maatregelen

De behandeling begint met een correcte uitleg over de aard en de evolutie van de aandoening. We weten dat vermoeidheid en stress aanvallen kunnen uitlokken. De patiënt wordt dan ook geadviseerd om stress te mijden en voldoende rust te nemen. Soms is het opnieuw opnemen van een hobby zinvol. Sporten wordt aangeraden. Er wordt ook voedingsadvies gegeven: alle opwekkende dranken (koffie, cola, zwarte thee) mogen slechts met mate worden genuttigd, er wordt ook geadviseerd om matig te zijn met alcohol en de zoutinname te beperken. In bepaalde omstandigheden kunnen geneesmiddelen aangewezen zijn. Zo kan een acute aanval onderdrukt worden door kalmerende medicatie en medicijnen tegen misselijkheid en braken. Wanneer er een voorgeschiedenis van migraine is kunnen ook antimigraine-middelen worden geprobeerd. Bij ernstige unilaterale vormen van de ziekte van Ménière wordt gentamycine (antibioticum) lokaal in het oor ingebracht. Na één tot maximaal drie inspuitingen in het oor verdwijnen in bijna alle gevallen de aanvallen van draaiduizeligheid. Het gehoor en het oorsuizen verbeteren normaal niet.

Heelkundige behandeling

Bij een deel van de patiënten blijven er, ondanks medicatie, ernstige episodes van duizeligheid bestaan. Door de komst en het succes van de gentamycine inspuitingen zijn er vandaag de dag nog zelden gevallen waar heelkunde nodig is. Heelkunde van de endolymfatische zak kan worden toegepast bij patiënten met een nog bruikbaar gehoor. Een andere, echter niet zonder risico, toegepaste ingreep is het doorsnijden van de evenwichtszenuw. De bedoeling is het evenwichtsapparaat uit te schakelen met behoud van het gehoor. Beheersing van de duizeligheid is met deze techniek mogelijk bij 90-95% van de patiënten. Het chirurgisch wegnemen van het labyrinth is aangewezen bij patiënten met ernstige evenwichtsklachten en met een slecht of niet bruikbaar gehoor. Deze ingreep heeft een volledig gehoorverlies aan het geopereerde oor tot gevolg. Het gevaar bestaat dat bij verderschrijden van de aandoening, ook het andere oor het laat afweten, wat kan leiden tot een volledige doofheid.

Aanpak van de slechthorendheid

Waar in het begin van de aandoening vooral de aanvallen van draaiduizeligheid op de voorgrond staan, zal de patiënt in de eindfase van zijn ziekte vooral sterk gehinderd worden door de slechthorendheid. Niet alleen hoort de patiënt slechter, vaak is er een vervorming van het geluid waardoor het verstaan van de spraak sterk bemoeilijkt wordt. Het aanpassen van een hoortoestel kan enige verbetering geven maar door de fluctuaties van het gehoor en de sterke vervorming zijn de resultaten meestal matig. Cochleaire implantatie kan toegepast worden bij patiënten in het eindstadium van bilaterale ziekte van Ménière. De resultaten zijn over het algemeen zeer goed.



Post Comment